Als instructeur sta je regelmatig voor lastige keuzes. Want eerlijk beoordelen is soms moeilijker dan het lijkt. Hoe ga je bijvoorbeeld om met een cursist die wegkijkt bij bloederige beelden? Of met iemand die door een taalbarrière simpelweg de opdrachten niet goed begrijpt? Geef je diegene het voordeel van de twijfel, spreek je hem erop aan, of laat je het gaan? En vooral: wat is écht eerlijk?
Als instructeur bepaal jij of iemand deze competenties écht bezit.
– Jos Lohuis
Een EHBO– of BHV-certificaat is niet zomaar een bewijs van deelname. Het laat zien dat de deelnemer competent is bevonden: in staat om hulp te verlenen bij een noodsituatie. Dat betekent bijvoorbeeld dat je tegen bloed moet kunnen, of tijdens een ontruiming helder moet kunnen communiceren. Als instructeur bepaal jij of iemand deze competenties écht bezit. Dat is niet alleen jouw taak, maar ook je verantwoordelijkheid.
Laten we eens kijken naar een concreet voorbeeld. Tijdens een BHV-herhalingscursus doet een deelnemer het geweldig. Hij is geïnteresseerd, enthousiast en voert de oefeningen keurig uit. Totdat we bij het onderdeel ‘ernstige bloedingen’ komen. Zodra er afbeeldingen en filmpjes in beeld verschijnen, trekt hij wit weg. Hij kijkt consequent weg en kan simpelweg niet omgaan met de situatie. De instructeur ziet dit en waarschuwt vooraf dat de beelden intens kunnen zijn. Toch komt het bij deze deelnemer tot een no-play-situatie.
Wat doe je als instructeur? Laat je dit gaan? Of spreek je de deelnemer aan op iets dat een essentieel onderdeel is van hulpverlening? Een certificaat betekent immers dat je competent bent om te handelen – ook in stressvolle, confronterende situaties
Dan is er nog het voorbeeld van een deelnemer die, hoe hard hij het ook probeert, simpelweg het niveau niet haalt. We hebben alles geprobeerd: extra begeleiding, aanmoediging, herhaling. Maar het lukt niet. Dat is niet alleen moeilijk voor de deelnemer zelf, maar ook voor de rest van de groep.
De andere cursisten zien namelijk ook dat deze deelnemer niet competent is. Zij moeten extra alert zijn en mogelijk zelfs werk opvangen dat bij de ander misgaat. Als je zo’n deelnemer toch laat slagen, is dat niet eerlijk:
Bovendien wordt het certificaat van de andere cursisten minder waard wanneer iemand slaagt die het niveau eigenlijk niet haalt.
Eerlijk beoordelen betekent dat je soms moeilijke gesprekken moet voeren. En dat is niet altijd leuk. Maar uiteindelijk is het jouw taak als instructeur om deelnemers op te leiden tot volwaardige hulpverleners. Als iemand bepaalde onderdelen niet beheerst, is het soms beter om een certificaat gedeeltelijk toe te kennen. Bijvoorbeeld:
Een deelnemer die uitblinkt in Brand & Ontruiming, maar moeite heeft met EHBO, kan misschien alleen gecertificeerd worden voor Brand & Ontruiming.En andersom natuurlijk.
Als je verwacht dat een deelnemer het niveau niet haalt, zijn er een paar manieren om dit zo eerlijk en respectvol mogelijk aan te pakken:
Als instructeur is het je doel om deelnemers op te leiden tot goede hulpverleners. Daar doe je je best voor, en soms nog nét dat beetje extra. Maar eerlijk zijn is essentieel. Niet iedereen is geschikt voor elk onderdeel van een cursus. En dat is oké.
Door eerlijk te beoordelen, houd je de kwaliteit van je opleiding hoog en toon je respect naar alle betrokkenen: de deelnemer, de groep, en de opdrachtgever. Want uiteindelijk gaat het om veiligheid – en daar mag geen twijfel over bestaan.
Heb jij als instructeur ook wel eens moeilijke beslissingen moeten nemen? Of sta je als cursist aan de andere kant? Laat het weten in de reacties!